- stemming
- {{stemming}}{{/term}}1 [gemoedsgesteldheid] humeur 〈v.〉 ⇒ 〈sfeer〉ambiance 〈v.〉2 [gezindheid] disposition 〈v.〉3 [het uitbrengen van de stem] vote 〈m.〉4 [het op de juiste toon brengen] accord 〈m.〉♦voorbeelden:1 de stemming is goed, slecht • le moral est bon, bassteeds wisselende stemmingen • sautes d'humeurin een slechte stemming zijn • être de mauvaise humeurin de stemming zijn om … • être d'humeur à …de stemming zit erin • il y a de l'ambiance2 een vijandige stemming • une animositéstemming maken voor iets • faire de la propagande pour qc.3 een hoofdelijke stemming • un vote par appel nominalom een stemming vragen • demander le votein stemming brengen • mettre aux voixtot stemming overgaan • procéder au vote
Deens-Russisch woordenboek. 2015.